Startersvrijstelling OVB ondanks nieuwbouwwoning in aanbouw

Publicatie: 03 juli, 2024

Startersvrijstelling OVB ondanks nieuwbouwwoning in aanbouw

Onder voorwaarden mag de verkrijger van een nieuwe woning ook de startersregeling toepassen als hij een andere woning heeft die nog in aanbouw is.

Een vrouw en haar partner kopen in maart 2022 een perceel bouwgrond. Dat perceel ligt in een plaats waar de partners al een koopwoning hebben. De partners willen op dat perceel een nieuwbouwwoning laten realiseren. De levering van het perceel bouwgrond vindt plaats op 22 mei 2022. Op 2 november 2022 verkopen de partners hun koopwoning met als opleverdatum 16 januari 2023. Zij kopen op 25 november 2022 een woning in dezelfde plaats als het bouwperceel en de vorige woning. De partners hebben met de notaris en de inspecteur de mogelijkheid van toepassing van de startersvrijstelling besproken. De partners verklaren tegenover de inspecteur dat zij de woning anders dan tijdelijk als hoofdverblijf gaan gebruiken. Op 27 december 2022 geven de partners aan de gemeente door dat zij naar de nieuwe woning verhuizen. De vrouw meent bij aankoop van de nieuwe woning de startersvrijstelling in de overdrachtsbelasting te mogen toepassen.

Verwijzing naar parlementaire wetsgeschiedenis De inspecteur weigert de toepassing van de startersvrijstelling. Hij wijst op een van de voorwaarden voor de toepassing van deze vrijstelling. Om precies te zijn, de voorwaarde dat de verkrijger de verkregen woning gaat gebruiken als hoofdverblijf. Uit de parlementaire wetsgeschiedenis blijkt dat de verkrijger de woning minstens een half jaar daadwerkelijk als hoofdverblijf moet hebben gebruikt. Aan deze voorwaarde voldoet de vrouw. Maar de wetsgeschiedenis geeft de inspecteur de mogelijkheid om dan toch de toepassing van de startersvrijstelling te weigeren in bepaalde evidente misbruiksituaties.

Geen misbruiksituatie Volgens de fiscus is hier sprake van misbruik. De partners hebben de intentie om de nieuwbouwwoning te gaan bewonen zodra deze is opgeleverd. De op 25 november 2022 gekochte woning is daardoor een tijdelijke woning, aldus de inspecteur. Rechtbank Zeeland-West-Brabant verwerpt deze stelling. Door ervan uit te gaan dat hier sprake is van een misbruiksituatie, heeft de inspecteur het begrip misbruik ruimer uitgelegd dan de parlementaire wetsgeschiedenis toestaat. Daarbij wijst de rechtbank erop dat op het moment van de zitting de partners nog steeds de op 25 november 2022 gekochte woning bewonen. De opleveringsdatum van de nieuwbouwwoning is nog onbekend. Daarom mag de vrouw de startersvrijstelling toepassen.

Bron: Rb. Zeeland-West-Brabant 12-06-2024 (gepubl. 20-06-2024).

Meer nieuws